Iedereen die in Frankrijk de petanque-ballen wat serieuzer ter hand neemt, en misschien zelfs aan een of meer concoursen meedoet, zal vroeg of laat geconfronteerd worden met een situatie waarbij de Fransen op zijn minst breed glimlachend reageren. Hilariteit alom!
Iemand verliest met 0-13. De meeste voldoening proeft men wanneer dit het geval is bij een geoefende en in hoog aanzien staande speler. 'Il a fait Fanny' wordt er geroepen. In volslagen onschuld vraag je voorzichtig af, wat deze uitdrukking dan wel inhoudt. Alle pretoogjes om je heen verraden dat de voorzichtigheid waarmee je de vraag stelt volkomen op z'n plaats is en je de Fransen weer eens de mogelijkheid geeft een smeuïg verhaal ter sprake te brengen.
Wanneer het spel gespeeld wordt bij een plaatselijk café of een al wat oudere boulesclub, zal ergens een bel klinken. In eerste instantie denk je dan dat de verliezer een rondje zal moeten geven.
Maar wie schetst je verbazing wanneer een van de spelers naar een schilderij of plaquette loopt waarop een wulpse dame is afgebeeld die twee gave bolle billen toont. De plaquette wordt de verliezer voorgehouden en deze zal zich dan verplicht zien, omringd door de winnaars, een kus te geven op beide fraaie rondingen. Meestal wordt daarna inderdaad wel een glaasje gedronken, omdat de gehele ambiance daar nu eenmaal om vraagt en wordt er flink wat gelachen. Wanneer het een goede speler betreft die het ongeluk heeft Fanny tegen te komen, dan halen de wat mindere spelers weer eens opgelucht adem. Hun zelfvertrouwen is weer wat opgekrikt. Al ben je nog zo goed, de bal is rond.
Er zijn verschillende verhalen in omloop over het ontstaan van het gebruik Fanny. In zijn boek 'Leven als God in Frankrijk' beschrijft Mathieu Smedts zijn kennismaking daar, met het petanque:
"Ik had het geluk door een specialist te worden ingewijd, de dorpskampioen. Dat laatste had hij me niet verteld. Hij nam mijn vrouw als partner, ik een vriend. Door de slechte mikkunst van de dame, die nu, vele jaren later, uitstekend is, was de stand op een gegeven ogenblik 12 gelijk.
En ik moest gooien. Ik had geluk en trof een bal van de kampioen in het hart. Gewonnen met 13-12. Ik probeerde me zolang mogelijk aan een revanchewedstrijd te onttrekken, maar toen ik hoorde fluisteren dat men mij niet meer als heer begon te beschouwen, speelde ik. Het werd 13-0 voor mijn tegenstander.
Na afloop zei hij: 'Er is nog een kleine plechtigheid, die verricht moet worden, gewoonlijk in het openbaar, door de persoon, die geen enkel punt haalt.' Wat was dat? Deze smadelijke verliezer moet het gat van Fanny kussen. Fanny bleek een beeldje van een hele vette vrouw, de mascotte van de petanque. Zij stond in het dorpscafé. Ik weigerde absoluut. 'Deze voorwaarde werd me van tevoren niet meegedeeld', zei ik. 'Als u speelt hoort u de regels van het spel te kennen. Als u een misdaad begaat, bent u schuldig volgens de Franse wet ook als u niet wist dat uw daad een misdaad was.' Ik bleef hardnekkig, wat mijn prestige niet ten goede is gekomen."
Wie een andere club bezoekt, zomaar of om mee te doen aan een toernooi, zal Fanny waarschijnlijk weleens hebben aangetroffen. Als beeldje of als afbeelding, openlijk haar billen tonend, dan wel deze pas aan de openbaarheid prijsgevend na het openen van een deurtje of iets dergelijks.
Wie zijn (petanque) klassieken wil kennen moet o.a. Henk Reesink hebben gelezen. In zijn boek: Jeu de boules Geschiedenis Spelregels Tactieken (Houten 1994) staat een hoofdstukje over Fanny waarin duidelijk wordt hoe een, aanvankelijk, als troost bedoeld gebruik, een min of meer vernederende straf werd.
Fanny zou, voor de Eerste Wereldoorlog, een lieftallige serveerster zijn geweest in een café in het noorden van Frankrijk. Als de petanque-spelers van het dorp, na afloop, hun overwinning kwamen vieren of het verdriet om een verloren partij kwamen verdrinken, zou zij de "13-0 verliezers" altijd hebben getroost door hen een omhelzing toe te staan.
Op zekere dag maakte ook de burgemeester van het dorp aanspraak op deze troostprijs, maar Fanny had blijkbaar wat tegen de man. Zij omhelsde hem niet, maar toonde hem, op een stoel klimmend, haar blote billen. De burgemeester liet zich niet kennen, nam de uitdaging aan en zoende wat hem werd aangeboden.
In het zuiden van Frankrijk betwist men echter de noordelingen de eer, de bakermat van Fanny te zijn. Daar hecht men aan de theorie dat tegen het eind van de 19de eeuw in Lyon een zekere Fanny Dubriand woonde die de gewoonte had haar blote achterwerk te laten zien, om zo de spelers, die met 0-13 (van haar?) hadden verloren hun smadelijke nederlaag nog eens goed in te peperen.
Wie ook de eer mag opeisen aan de wieg van "Fanny" te hebben gestaan, zo zou de, in Frankrijk nog veel gevolgde, traditie zijn ontstaan dat een speler die geen enkel punt wist te behalen, door de winnaars naar de beeltenis van Fanny worden gevoerd om daar een buiging te maken en haar billen te kussen. Bij ons geneert men zich waarschijnlijk, al dan niet terecht, voor het gebruik. Een traditie lijkt er daarom hier niet in te zitten.
.